’t Is weer voorbij die mooie zomer: wanneer ook gebouwen “kreunen” onder de droogte.
Bij de intrede van de herfst wordt steevast de balans opgemaakt van de zomer. Volgens het KMI wordt de zomer van 2019 gekenmerkt als een zomer met 3 hittegolven. Enkel in 1947 kwamen meer hittegolven voor (welgeteld 4). Echter was het tevens een zeer droge zomer, met een periode van 26 dagen lang dat er geen neerslag viel in Ukkel en regionale neerslaggemiddelden die overal onder de normale waarden lagen, en zelfs soms zeer ruim onder deze gemiddelden.
Deze periodes van lange droogte komen steeds vaker voor en laten hun invloed kennen op het grondwaterpeil. De actuele grondwaterstandindicator vermeldt in het laatste maandelijks rapport van 10 september 2019 dat de grondwaterstanden op 90 % van de locaties historisch zeer laag en op 8 % van de locaties lager dan normaal zijn. Dit is uiteraard niets nieuws onder de zon, maar een tendens die zich reeds geruime tijd voordoet en dan ook meermaals wordt belicht in diverse nieuwsverslaggeving. Begin deze maand lanceerde Aquafin nog het voorstel om particuliere regenwaterputten zelf te gaan beheren, waarbij deze regenwaterputten gecontroleerd zouden leeglopen teneinde grote hoeveelheden neerslag letterlijk te kunnen opvangen. Niet alleen zouden volgens Aquafin alzo schadegevallen door wateroverlast kunnen worden voorkomen, maar bovendien zou het systeem, ingeval een drainagesysteem wordt geïnstalleerd, een positieve invloed kunnen uitoefenen op het grondwaterpeil en op deze manier eventueel ook andere schadegevallen voorkomen.
Het historisch laag staan van het grondwater heeft immers evenzeer tot gevolg dat het aantal schadegevallen met zettingsschade van gebouwen in bepaalde gebieden exponentieel toeneemt. Door de extreem lage grondwaterstand treden zettingen op in grondlagen. Als gevolg hiervan kunnen huizen op met name klei- en veengronden verzakken en komen er scheuren in de muren. Dit risico treedt vooral op bij huizen die op klassieke strookfunderingen zijn gefundeerd. De krimp- of zwellingsgevoeligheid van kleigronden kan afgeleid worden uit de plasticiteitsindex: hoe hoger deze index, hoe gevoeliger de grondsoort. Zo zijn tertiaire kleien, zoals de Formaties van Boom en Kortrijk, zeer gevoelig voor volumeveranderingen.
Wie geconfronteerd wordt met zettingsschade in zijn woning, kan zich de vraag stellen op wie deze schade kan verhaald worden. Gezien deze schade het gevolg is van een natuurfenomeen, biedt er zich niet meteen een oplossing aan.
Het kan evenwel nuttig zijn de onmiddellijke omgeving van uw woning te inspecteren. Mogelijks zijn er immers factoren die een rechtstreekse invloed uitoefenen op de lokale grondwaterstand. Vooreerst moet worden gedacht aan de bomen en struiken die rondom uw woning aangeplant zijn. De invloed van een boom op het watergehalte van de grond reikt tot een afstand van 1 tot 1,5 maal de hoogte van de boom en tot 5 meter onder het maaiveld. Deze invloed kan meerdere jaren na het snoeien of rooien van de bomen voelbaar zijn. Daarnaast kan ook het leegtrekken van een put of vijver een invloed uitoefenen op het grondwaterpeil, of het feit dat er in de buurt werken worden uitgevoerd alwaar een bronbemaling wordt toegepast. In bepaalde omstandigheden kunnen deze zaken leiden tot een grond waarop een derde partij aansprakelijk zou kunnen worden gehouden. Voormelde moet evenwel meteen worden genuanceerd, in die zin dat ook de funderingswijze van uw woning een oorzaak kan zijn van het zich voordoen van de schade. De concrete omstandigheden van elk geval afzonderlijk zullen dan ook bepalen of de schade, zij het gedeeltelijk, kan worden verhaald.
Daarnaast kan ook uw brandpolis een uitweg bieden. Conform de wet betreffende de verzekeringen dient een brandpolis verplicht in dekking te voorzien voor de in de wet omschreven natuurrampen, zoals voor aardverschuivingen of grondverzakkingen. De wet definieert voormelde begrippen als “een beweging van een belangrijke massa van de bodemlaag, die goederen vernielt of beschadigt, welke geheel of ten dele te wijten is aan een natuurlijk fenomeen anders dan een overstroming of een aardbeving”. Maar meteen moet ook dit worden genuanceerd. Soms betwisten verzekeringsmaatschappijen dat schadegevallen ingevolge de krimpwerking van plastische gronden onder deze begrippen kan worden gecatalogeerd. Wanneer u aangifte zal doen bij uw brandverzekeraar, bestaat de kans dat u op een weigering van dekking stuit omwille van voormelde reden. Niettemin is er rechtspraak van het Hof van Beroep te Gent welke oordeelt dat de brandverzekeraar wel degelijk gehouden kan zijn tot dekking, tenminste wanneer er een beweging, zelfs al is dit een kleine, is van een belangrijke massa van de bodemlaag. Echter bestaat er evenzeer afwijkende rechtspraak. Opnieuw zal zodoende geval per geval moeten bekeken worden of het schadegeval onder voornoemde definitie kan gekwalificeerd worden.
Het spreekt voor zich dat dit alles leidt tot een onzekere rechtspositie. Inmiddels pleiten bepaalde experten al om de extreme droogte te laten erkennen als ramp, teneinde rechtszekerheid te creëren. Tot dan blijft het evenwel roeien met de middelen (lees: het grondwater) dat men heeft.