Mag ik weigeren te verkopen?
De feiten
De klager was handelaar in bouwmaterialen. Hij beklaagde zich over het feit dat hij gewapende welfsels in beton en voorgespannen welfsels niet kon aankopen bij een bepaalde groothandelaar, die weigerde aan hem te verkopen. De klager wou specifiek bij die groothandelaar aankopen doen, omdat hij daar sneller kon worden beleverd met lagere transportkosten. Die specifieke groothandelaar was voor de klager de meest rendabele contractspartij, en door bij hem aan te kopen zou hij zijn winstmarge kunnen maximaliseren. Maar die groothandelaar weigerde aan hem te verkopen...
De toepasselijke wetgeving
De wet verbiedt in hoofde van één of meer ondernemingen misbruik te maken van een ‘positie van economische afhankelijkheid’ waarin één of meerdere ondernemingen zich bevindt, waardoor de mededinging kan worden aangetast op de betrokken Belgische markt of op een wezenlijk deel daarvan.
Er kan volgens de wet sprake zijn van misbruik bij:
- het weigeren van een verkoop, een aankoop of van andere transactievoorwaarden;
- het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden;
- het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers;
- het toepassen ten opzichte van economische partners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmee nadeel berokkenend bij de mededinging;
- het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld aan het aanvaarden door de economische partners van bijkomende prestaties, die naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
Om van een verboden praktijk te kunnen spreken, moeten aldus drie cumulatieve voorwaarden zijn vervuld:
- de klager moet zich bevinden in een positie van economische afhankelijkheid;
- de wederpartij dient van deze positie van economische afhankelijkheid misbruik te maken;
- door het misbruik wordt de mededinging op de Belgische markt of een onderdeel ervan aangetast.
De beoordeling
In voormelde casus heeft het Hof van Beroep Antwerpen geoordeeld dat de klager zich helemaal niet in een positie van “economische onafhankelijkheid” bevond nu de klager die welfsels ook elders kon inkopen aan redelijke voorwaarden. Het loutere feit dat de bewuste leverancier voor de klager de “meest rendabele contractspartij” is, houdt volgens het Hof niet in dat de klager zich in een positie van “economische afhankelijkheid” zou bevinden nu de klager weldegelijk voldoende toegang tot de markt van de welfsels had.
Het Hof merkte daarbij trouwens ook op dat de verkoopsweigering evenmin kadert in een bredere strategie van de verkoper om de klager uit de markt te weren.
Bij gebreke aan een positie van “economisch onafhankelijkheid” kan natuurlijk geen sprake zijn van “misbruik” daarvan op een wijze die “een aantasting” zou inhouden van de mededinging op de Belgische markt of onderdeel daarvan.
Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat de klager zich naast voormelde wetsbepaling ook nog beriep op de rechtsfiguur van het “rechtsmisbruik” die hij weerhield in hoofde van diens leverancier. Waar het Hof weliswaar aanvaardde dat “een mededinging beperkende gedraging” dient te worden verboden wanneer deze gedraging rechtsmisbruik oplevert, werd in dit specifieke geval geen rechtsmisbruik weerhouden. Naar aanleiding van haar marginale toetsingsrecht, achtte het Hof het immers niet afdoende door de klager bewezen dat de verkoopweigering een kennelijk onevenwicht zou hebben gecreëerd tussen de wederzijdse belangen van de leverancier en de klager.
Benoit Beele